Het leven van een muzikaal fenomeen: Ruud Jansen geboren Haarlemmer en nu inwoner van Beverwijk

Foto: Charles Duijff

Ruud Jansen, geboren 6 april 1948 op de Zijlweg in Haarlem, vertelt over zijn visuele handicap, zijn passie voor muziek, over hoe zijn muzikale carrière begon en hoe zeer hij waardeert deel uit te maken van de generatie die in feite aan de wieg stond van wat we populaire- oftewel POP-muziek zijn gaan noemen. Ruud houdt zich al sinds zijn jeugdjaren bezig met muziek.

Tekst en foto’s Charles Duijff en Noord Hollands archief

Op donderdag 10 januari 2019 had ik een interview met toetsenist, gitarist en zanger Ruud Jansen. Er valt zoveel te vertellen over zijn leven en muzikale carrière dat ik mijn interview met hem in twee delen publiceer. Ruud Jansen, voor velen een muzikaal begrip in de regio speelt voornamelijk toetsen, zingt en is grote fan van de helaas jong overleden toetsenist Rick van der Linden. Die beschouwt hij als zijn leermeester. Ruud erfde het huiskamerorgel van Rick van der Linden, dat nu zijn woonkamer siert…Daarnaast staat in zijn woonkamer een witte vleugel waarop hij nog altijd speelt en studeert

DEEL 1 De periode 1948-1972

Het gebouw waar Ruud werd geboren, Kraamkliniek Beatrix aan de Zijlweg 196-198 bestaat niet meer. De huidige brandweerkazerne en de ambulancedienst bevinden zich nu op die locatie. (foto Noord Hollands Archief Klik op de foto’s voor uitvergroting)

HET INTERVIEW

Waar stond vervolgens je wieg?

Mijn eerste twee levensjaren woonden we als gezin in bij mijn grootouders van vaders kant. Dat was op een zolderverdieping in de Haarlemse Caninefatenstraat, ten noorden van de Jan Gijzenkade. Vervolgens verhuisden wij voor acht jaar naar de Hendrik Mandeweg in Beverwijk, het deel dat nu de Beatrixlaan heet. Daarna keerden we terug naar Haarlem, de Hodsonstraat in Noord. Vandaar verhuisden we nog een paar keer, eerst naar het Prinsenbolwerk en vervolgens naar de Spaarndamseweg.

Dus je leerde Beverwijk al goed kennen in die tijd?

Nou eigenlijk niet. Vanwege mijn visuele handicap bracht ik van mijn zesde tot mijn achttiende jaar door in Huis ter Heide, een internaat in Zeist. Daar volgde ik onderwijs voor blinden en slechtzienden. In de weekenden kwam ik af en toe naar huis. Dan leer je de omgeving niet echt goed kennen.

Ik verloor als baby van ca. 8 maanden mijn linkeroog ten gevolge van een heftige middenoorontsteking, waardoor via de hoofdholten mijn linkeroog ernstig geïnfecteerd en ontstoken raakte. In die tijd kon het oog niet gered worden. Wellicht zou dat met de medische kennis van nu positiever zijn afgelopen. Mijn rechteroog kreeg een lensprobleem, waardoor ik mijn verdere leven slecht ziend ben gebleven.

Wij maakten samen een keer muziek op een feest aan de Javalaan in Den Haag. Tot mijn verbazing was dat op uitnodiging van Prinses Christina…Zat die bij jou op school?

Prinses Christina (voorheen roepnaam Marijke) kreeg bij ons op school bewegingsles in de vorm van gymnastiek en volksdansen. Directeur de heer Oost van Huis ter Heide was een zeer progressief man. Hij vond dat je aan blinden of slechtzienden niet mocht kunnen zien dat ze blind waren. Om die reden werd bijzonder aan de houding gewerkt. Volksdansen was daarvan standaard een vast onderdeel. ‘Ik ben als spelend kind weleens tegen koningin Juliana opgelopen tijdens ouderbezoek’ vertelde Ruud lachend.

Deed je toen je in Zeist verbleef al iets aan muziek?

Sterker nog ik denk dat ik daaraan nooit was begonnen wanneer ik niet in Huis ter Heide terecht was gekomen. Ik kreeg van mijn vader een Hohner Bravo mondharmonicaatje op mijn 4e. Daar leerde ik op spelen, mijn vader was daar vrij goed in. Die had voor de oorlog in Haarlem ook een mondharmonicaorkest, een soort Hotcha Trio, maar dan nog een iets grotere formatie. Hieronder het trio

De directeur van Huis ter Heide, een klassieke man, vond het maar niets dat ik mondharmonica speelde, maar ontdekte wel de muzikaliteit. Ik werd toen vijf jaar lang naar klassiek pianoles gestuurd. Uiteindelijk vond de pianoleraar dat ik orgel moest gaan spelen, omdat mijn aanslag op piano te hard was. Ik kwam terecht bij Aad Broersen in de Kleverparkkerk in Haarlem waar ik klassiek orgelles kreeg. Ik was dus voorbestemd kerkorganist te worden. Ook Ekseption toetsenist Rick van der Linden kreeg daar klassiek les en zo heeft (Ruud lachend) de heer Broersen uiteindelijk geen kerkorganisten, maar wel een aantal POP-organisten opgeleid.

Heb je nog iets met klassiek?

 Ik heb nog heel veel met klassiek. Gek op Bach, Mozart, Beethoven. Ook houd ik van Barok en bijvoorbeeld van Vivaldi.

Nu maken we even een stap. Je kwam weer terug  in het Haarlemse. Was je daar ook al bezig met POP-muziek?

Nee eigenlijk niet. Ik kende er niemand, ik voelde me een vreemde in Jeruzalem en het enige wat ik deed was plaatjes draaien op mijn kamer. Dat waren toen geen klassieke plaatjes meer, ik had The Beatles ook al ontdekt. Ik kreeg een baantje bij Bovema, de platenmaatschappij en daarnaast had ik eigenlijk niets omdat ik, ik zei het al, nog niemand kende in Haarlem. Mijn moeder duwde een Haarlems Dagblad in mijn handen met daarin een advertentie ‘bandje zoekt organist’ en ze zei: ‘Ga daar maar heen’.

Ik had nog geen portable orgel, maar ging toch op auditie in de Jansstraat bij ene Han van Dalen. Ik zal het nooit vergeten. Ik speelde ‘When people talk’ van Rob Hoeke. Dat vond met zo goed, dat ik direct werd aangenomen en zo kwam ik in de Crazy Cats terecht. Er moest natuurlijk wel een orgel komen en geld daarvoor had ik niet. Wel een lieve oma die me 1250,- gulden leende, die ik wel netjes moest terugbetalen. Dat was namelijk van haar spaarcentjes voor een reis naar Nw. Sealand. Ik kon toen een orgeltje kopen, een Farfisa mini compact.

We speelden met The Crazy Cats repertoire uit de top 40 van die tijd, natuurlijk The Shadows, maar bijvoorbeeld ook van The Kinks en The Animals, Procol Harum… Ik was helemaal gek van The Whiter Shade of Pale. Koren op mijn molen, want dan had ik ten minste eens een keer een echte orgelsolo. Deze opname moet u beslist zien en beluisteren

Drummer Han van Dalen, een heel goede zanger, zong dat nummer in ons bandje. Ik zong toen alleen maar achtergrondkoortjes in de band. De andere bandleden waren Joop Koper op bas (R.I.P.) en Cor Keet was de leadgitarist.

The Crazy Cats stierven in schoonheid, we vielen niet op…. Toen heb ik zelf een advertentie gezet waarin ik een band zocht die Rhythm & Blues speelde. Ik wist niet eens wat het was…Toen kreeg ik een reactie, een keurige brief in de ‘U’ vorm van Joop de Kleuver. Hij en zijn mede bandleden toonden interesse. Ik heb hem nog steeds….

Toen ik op mijn brommer op auditie bij drie jongemannen …Ja je houdt het niet voor mogelijk, ik reed brommer in die tijd (lacht) We spraken met elkaar en het klikte…Op een oud harmonium, zo’n spreeuwenkist waarop je moest trappen om er geluid uit te krijgen (ze noemen het ook wel een cirkelzaag des geloofs) speelde ik ‘I put a spell on you’ van Alan Price. Ik werd meteen aangenomen en kreeg een paar LP’s mee van Otis Redding. Ik ging dat draaien thuis en vond dat toen helemaal niks. Moet ik dat gaan spelen? Verschrikkelijk. Ik zette toch door en later ben ik er helemaal gek op geworden…

Wie waren die drie jongemannen?

 Dat waren Joop de Kleuver op bas, Dries Bonnes gitaar, Rob van der Galie drums. Ze hadden ook een zanger, Maurice Busby maar die was niet bij mijn auditie. We gingen repeteren en dat ging best leuk. Maar toen kondigde Maurice zijn vertrek aan. Hij had nog wel een vriend die wilde komen zingen. Niet zo goed als hij was zijn mening, maar die wilde wel meedoen. Nou en toen kwam Dane Clark (vader Alain) binnen. Die begon te zingen en we waren allemaal tot tranen geroerd. Hij bleek vele malen beter dan Maurice. (Hieronder Dane Clark) We kregen er vervolgens saxofonist Pieter Kousemaker en trompetist Jack Vrolijk bij. Zo vormden we met zes man een band die in tussen 1966 en 1969 zou uitgroeien tot de Soulful Blues Quality met later Ted Serne saxofoon, Hans en Edgar Kat bariton-sax en trompet en Bep Zwerus (zusje Shirley) drums en Douglas Jacobino basgitaar en Gill Rijnenberg gitaar. Zie hieronder een foto van de bezetting zoals die in 2017 nog optrad in Alkmaar tijdens een tribuut voor de overleden Jan Hupkes.Op de foto v.l.n.r. bovenaan: Ted Serne, Dane Clark, Bep Zwerus en Ruud Jansen. Onderaan: Hans en Edgar Kat, Gill Rijnbergen en Douglas Jacobino.  Edgar Kat (de man met de grote snor) overleed helaas kort na dat optreden. Jan Hupkes was zelf blueszanger en werd onze manager. Die wist ons op vele plaatsen door het hele land te boeken. We werden razend populair en kregen het heel druk. (hieronder Jan Hupkes) Samen met Ekseption…ik wil niet onbescheiden zijn, hoorden we tot de top in onze regio. We speelden in Haarlem bij de ongeveer 14 jeugdsociëteiten in die tijd, in Noordwijk bij Bull Seven, in Noordwijkerhout in Hotel van der Geest om maar eens wat te noemen. De Hogenbijlclub niet te vergeten… (foto Noord Hollands Archief) Hogenbijl op de Oude groenmarkt te Haarlem

Ik denk toch dat het dankzij Dane Clark is gekomen dat ik een warm hart kreeg voor soulmuziek. De manier waarop hij dat deed…Er is er maar één in Nederland die dezelfde emoties kan oproepen als Otis Redding. Als hij op de bühne staat is hij Otis Redding, dat heeft hij nu nog. Dane maakt nu alleen nog muzikale tijd vrij voor zoon Alain Clark, waarmee hij o.a. samen met artiesten als Lionel Richie in het Arnhemse Gelredome optrad.

Ik leerde jou kennen als Beatle-fanaat. Hoe combineerde je dat? Probeerde je nooit die soulmannen Beatle-repertoire te laten spelen?

Ja best wel, we speelden met The Soulful bijvoorbeeld Daytripper. Daar kan ik nog wel iets leuks over vertellen. We zouden met de Haarlemse drummer Tim Griek (muziekproducent en toen drummer van Ekseption) een demo maken bij platenmaatschappij Bovema in Heemstede. Daar liet men mij de mastertape horen van ‘Let it be’ gezongen door Paul McCartney. Die single was nog niet uit op dat moment. Ik kreeg toen in de Soulful Blues Quality voor het eerst de gelegenheid een nummer lead te zingen en dat was ‘Let it be’ De demo met Tim Griek leverde verder geen gevolg helaas.

In 1972 stopte The Soulful. Met Dries Bonnes, Bep Zwerus en Jeffrey Rademaker ging ik verder met een bandje genaamd Kaboudle. Een heerlijk bandje, we speelden van alles, ook soul, covers van Crosbey Stills Nash, Yes, repertoire van Woodstock. Kennelijk was het niet commercieel genoeg, we kregen niet voldoende belangstelling. Hieronder Jeffrey Rademaker

Toen werd ik lid van de band Fair Price. We speelden o.a. muziek van Chicago en Blood Sweat & Tears. Ik kroop dus ondermeer in de huid van Chicago-zanger Peter Cetera. Opnieuw een kwalitatief uitstekende band die jammer genoeg niet lang bleef bestaan, waarschijnlijk omdat het voor die tijd niet populair genoeg was. Popgroepen met grotere blazer-secties. Nummers als Spinning Wheel en 25 or 6 to 4….

Volgende editie van dit artikel over ca. 1 week over de periode vanaf 1972 tot heden…..

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen