Het winkelwagentje is jarig: 85 jaar oud, multifunctioneel en resistent voor bacteriën

Foto: Pixabay

Vandaag 85 jaar geleden, op 4 juni 1937, introduceerde Sylvan Goldman in zijn Humpty Dumpty supermaktketen in Oklahoma City de allereerste winkelwagentjes. Boodschappen sjouwen in een mandje zou vanaf die dag verleden tijd zijn geweest, ware het niet dat niemand ze wilde gebruiken.

(tekst: Wim Meijer)

Meer boodschappen ondanks crisis
Als je economisch succes wilt halen moet je tegen de stroom in durven zwemmen. Een typisch voorbeeld daarvan is Sylvan Goldman, voormalig eigenaar van de Humpty Dumpty supermarktketen in Oklahoma City. Midden in de crisisjaren besloot hij om het zijn klanten, in de meest praktische zin, gemakkelijk te maken om veel boodschappen te doen. Al jarenlang zag hij dat zijn klanten liepen te sjouwen met mandjes. Dat had voor de klant als nadeel dat het een vermoeiende bezigheid was en voor de winkeleigenaar dat de mandjes een beperkte inhoud hadden en er dus maar relatief weinig boodschappen in één keer meegenomen
konden worden.

Van vouwstoel tot winkelkar
Het grote ‘eureka-gevoel’ kreeg Goldman toen hij een paar vouwstoeltjes zag staan. Zijn gedachte: Plaats een mandje op de zitting, daaronder nog een mandje, en onder de poten vier wielen en iedereen is blij. Samen met onderhoudsman Fred Young bouwde Goldman een eerste prototype van de ‘Folding Basket Carriers for Self-Service Stores’ en introduceerde deze in zijn Humpty Dumpty Grocery Store.

Geen succes
Anders dan Goldman verwachtte sloeg het winkelwagentje aanvankelijk niet aan bij het winkelende publiek. Voor de vrouwen riepen de winkelwagentjes te veel associaties op met de kinderwagen, die ze al genoeg hadden voortgeduwd, en voor de mannen kwam het wagentje zwaar in conflict met hun macho-instinct (Ik ben toch geen vrouw, ik kan wel een mandje tillen!)

‘Klappers’
Voor Goldman was dat reden om naar een nieuwe truc te grijpen. Het was bij hem bekend dat in theaters, bijvoorbeeld bij premières vaak betaalde ‘klappers’ in de zaal zaten. Mensen die, door te beginnen met applaudisseren, het ijs breken voor de rest van het publiek, dat dan vervolgens ook gaat klappen. Dezelfde truc hanteerde Goldman nu in zijn supermarkt. Hij huurde voor elke winkel een aantal mensen in, verschillende types vrouwen en mannen variërend in leeftijd van twintig tot zestig. Deze modellen moesten met een kar vol boodschappen rondrijden in de supermarkt en min of meer spontaan andere klanten aanschieten met  opmerkingen in de trend van ‘Handig hè, zo’n karretje. Waarom gebruikt u die niet?’

Met deze modellen was snel het spreekwoordelijke schaap over de dam. Het duurde welgeteld één week totdat het merendeel van de klanten van Humpty Stumpty het winkelwagentje gebruikte en Goldman het beoogde effect ervan kon zien op zijn omzet.

Winkelwagen als core-business
Wat Goldman vooraf niet had kunnen bedenken was dat het succes van het winkelwagentje dat van zijn winkels zou gaan overtreffen. Nadat Goldman octrooi had aangevraagd en gekregen op zijn ‘Folding Basket’ wilden ook andere supermarktketens gebruik gaan maken van winkelwagentjes. Goldman kreeg zoveel aanvragen dat er in 1940 al een wachtlijst was ontstaan van zeven jaar voor deze mobiele winkelmandjes.

Een nieuwe ontwikkeling vond plaats in 1946, toen de uit Kansas City afkomstige uitvinder Orla Watson octrooi aanvroeg op een winkelwagentje waarvan de achterkant zo was ontworpen dat de wagentjes in elkaar konden schuiven. Het is het systeem wat we vandaag de dag nog steeds gebruiken. In vergelijking met Goldman’s model bespaarde dit erg veel winkelruimte. Aanvankelijk protesteerde Goldman tegen de toekenning van dit octrooi, omdat hij ook zelf inmiddels een dergelijk systeem had ontwikkeld. In 1949 wisten Goldman en Watson elkaar echter te vinden. Goldman stond zijn rechten af aan Watson in ruil voor een lucratieve licentieovereenkomst, die hem in korte tijd multimiljonair maakte.

Verliezers
Met de introductie van de het winkelwagentje werd de weg vrijgemaakt voor grootschaliger winkels. Dat betekende dat er in dit verhaal ook verliezers waren. En dan heb ik het vooral over de kleinere, vaak familiebedrijven. Aan het begin van de zestiger jaren had Nederland op ongeveer iedere hoek van de straat een kruidenierswinkel, een bakker, een melkboer, een groenteboer en een drogist. Met de opkomst van de grotere supermarkten, die door hun grotere omzet hun producten ook voordeliger konden leveren, verloren deze kleine bedrijven veel klandizie en konden in veel gevallen het hoofd niet meer boven water houden. Het gevolg was dat in Nederland tussen 1960 en 1980 honderdduizend kleine bedrijven hun deuren moesten sluiten.

Kleine kruideniers de grote verliezers (foto: wikipedia)

Multifunctioneel en bacterie-resistent
Inmiddels ligt het kruideniersleed al ver achter ons en zijn we volledig gewend geraakt aan het winkellandschap met grote winkels en winkelwagentjes. Heel veel winkelwagentjes, want er komen er nog steeds bij. Op dit moment worden er jaarlijks 1,25 miljoen winkelwagentjes geproduceerd, grotendeels nog steeds volgens het model dat zich nu al driekwart eeuw heeft bewezen als uiterst functioneel, zo niet multifunctioneel. Want de karretjes worden voor allerlei dingen ingezet waarvoor ze aanvankelijk niet zijn ontworpen. Ze worden ingezet als kinderwagen, als vervoermiddel voor de hond, ze worden gebruikt bij verhuizingen of bij afvoeren van tuinafval. Het kan allemaal, alleen zit daar wel een minpuntje aan: de hygiëne. Een Japans onderzoek heeft uitgewezen dat er aan winkelwagentjes meer bacteriën kleven dan aan de gemiddelde wc-bril.
Met dat in het achterhoofd denk ik met weemoed terug aan de kruidenier op de hoek… zonder winkelkarretjes.

Barbecue of barbecart (foto: wikipedia)
Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen